Wat kunnen we als mensen toch een last van elkaar hebben. Anderen zeggen dingen die niet waar zijn en doen dingen die we absoluut niet leuk vinden. Heel vervelend en we voelen ons daar regelmatig machteloos van. Mogelijke reacties op vervelende praatjes en acties van anderen zijn:
- in de tegenaanval gaan
- negeren
- hulp vragen
- het gelaten over je heen laten komen
Sociale vaardigheden
Kinderen leren gaandeweg sociale vaardigheden waardoor we als prettige mensen met elkaar kunnen omgaan. Dat dit nog niet meevalt kun je op iedere leeftijd observeren. Peuters grissen nog zonder iets te vragen begeerlijk speelgoed uit andermans knuistjes. Kleuters leren dat ze om de beurt naast de juf mogen zitten en schoolkinderen leren steeds meer elkaar hulp te bieden en rekening houden met elkaar.
Hulp vragen en hulp geven zijn belangrijke vaardigheden die een kind veel kunnen brengen in het toekomstige leven, maar dit is voor heel veel kinderen nog best moeilijk. Waar het ene kind teveel “juu-uuuff” roept, vindt een ander kind het heel erg moeilijk om hulp te vragen. De opgave voor het kind is leren voor zichzelf op te komen en waar nodig steun van anderen te regelen.
De ander heeft het gedaan
Kinderen leren letterlijk, maar zeker ook figuurlijk door vallen en opstaan. Ook hoe je met elkaar omgaat, leer je door vallen en opstaan. Thuis is daarvoor de beste plek waar je heerlijk ruzie kunt maken met je broertjes en zusjes en met je ouders. Van hen weet je vrij zeker dat ze niet van je zullen weglopen en dat jij mag blijven.
Jonge kinderen kunnen nog geen rekening houden met anderen omdat ze zich nog niet kunnen verplaatsen in die ander. Jonge kinderen zijn de grootste egoïsten die er bestaan en dat mag ! Pas na verloop van tijd en door de omgang met anderen leren ze dit. Dat begint vaak met iets zielig of verdrietig vinden voor een ander en mama troosten als ze verdrietig is.
Het wordt echter moeilijker als een ander iets doet wat een kind naar en vervelend vindt. Dan moet een kind verschillende dingen snel en achter elkaar kunnen. Allereerst moet een kind zichzelf leren zich bewust te worden van grensoverschrijdend gedrag en zich verdedigen. En vervolgens ervoor zorgen dat hetzelfde niet opnieuw gebeurt.
Voor jonge kinderen heeft de ander het altijd gedaan en langzamerhand moet het kind inzicht krijgen in het eigen gedrag. Hiervoor moet het ontdekken wat er mogelijk heeft geleid tot het gedrag van de ander. Dat is best moeilijk en sommige mensen leren het nooit. Dat zijn de mensen die altijd anderen en/of de omstandigheden de schuld geven van hun pech, een ruzie of de situatie.
Het is niet eerlijk
Kinderen leren ook gaandeweg de normen en waarden zoals ze thuis, op school, bij opa en oma en de buren horen. Sommige kinderen hebben een heel groot rechtvaardigheidsgevoel. Deze kinderen springen in de bres voor anderen of voelen zich snel door anderen tekort gedaan in materieel of immaterieel opzicht. Zij raken van slag of maken veel lawaai als de wereld om hen heen onrechtvaardig is in hun ogen. Juf trekt andere kinderen voor, Jantje kreeg de schuld terwijl Pietje het had gedaan en Joost kreeg minder tijd voor de toets dan was beloofd.
Voor deze kinderen is de wereld vaak boosaardig en moeilijk te hanteren. Het is afhankelijk van het temperament van het kind hoe het omgaat met ervaren onrechtvaardigheid. Het mooiste is wanneer een kind leert zichzelf af te schermen als het nodig is, grenzen rustig en weloverwogen leer te verdedigen en opkomt voor anderen als er onrecht speelt. Voorwaar, dat is bijna een levenstaak :-)
Onmacht leren omzetten in kracht
Waar kinderen veel last van anderen hebben en er geen gerede kans is dat de ander kan of wil tegemoet komen aan de wensen van het kind, moet het kind zich leren aanpassen. Vooral kinderen die veel klagen over anderen, anderen de schuld geven van hun ongenoegen of kinderen die last hebben van drukte om zich heen, hebben handvatten nodig.
Allereerst is er echter inzicht nodig in de eigen mogelijkheden.
Een kind wat veel klaagt over een ander, bijvoorbeeld de juf, een broertje of een vriendje probeer ik uit te dagen tot het gezichtspunt van de ander.
Hiervoor leg ik bijvoorbeeld vloerankers op de grond en vraag het kind op zijn eigen plek te gaan staan en te kijken naar de denkbeeldige ander. Wat denkt het kind van en over die ander is dan de vraag. Daarna mag het kind op de plek van het andere kind gaan staan en gaan bedenken wat die denkt over het kind. Eventueel mag het kind op nog een plek iets verder weg gaan staan om zowel de ander als zichzelf te zien. Vooral oudere kinderen die zich al kunnen voorstellen hoe iets voor een ander is, kunnen hiermee uit de voeten.
Lukt het niet op deze manier dan geef ik een controlepaneel in handen. De opdracht leidt dan om de ander te “programmeren” en met de knopjes die persoon als het ware in de gewenste richting te gaan sturen.
Al snel ontdekken kinderen dat dit niet gaat. Het leren erkennen en het begin van acceptatie dat je een ander niet kunt manipuleren tot datgene wat jij wilt, geeft een opening om te gaan bedenken wat jijzelf kan doen om de situatie te veranderen.
Als het inzicht daagt dat jezelf iets kan doen om te leren omgaan met vervelende mensen en situaties, is dat een kans om te leren hoe je dat voortaan wilt doen: Rustig en weloverwogen zeggen wat jij vindt en wilt of alsnog negeren, hulp vragen of het nog eens proberen op je oude manier.
Alles is goed zolang jij zelf en de ander onbeschadigd uit de strijd komen :-)
Lees ook: Hoe kan je grenzen afbakenen
Lees ook: De zeurende moederclub
Lees ook: Ben jij een versterkende of verzwakkende ouder?
Lees ook: De juf heeft een boos hoofd en een harde stem
Lees ook: Dwingende kinderen en slappe moeders
Lees ook: Je hebt me teleurgesteld !
Lees ook: Liegende kabouters…….
Geef een reactie