“Hij deed het met opzet. Ik weet zeker dat ze liegt. Ze schreeuwt altijd zo veel om aandacht”.
Hoe vaak horen we iemand zeggen dat een kind iets deed waarvan hij weet, of in ieder geval hóórt te weten, dat het niet mag.
Het maakt daarbij niet uit of het gaat om het ongeoorloofd pakken van een koekje, te laat thuis komen, ruzie maken met een broertje of vriendje, kleuren op de muur etc, etc,.
Kinderen doen nu eenmaal dingen die niet altijd juist en goed zijn. Net zo min als wijzelf overigens, want wie zonder zonde is, die….???
Gedrag van kinderen kunnen we vaak interpreteren als leergedrag. Ik ken kinderen die met opzet iets uithalen om te testen of ze inderdaad tot de orde geroepen worden, of iets echt waar is of gewoon om iets te ervaren.
Vermoeiend soms, dat wel
Want als je een kind vraagt: “waarom deed je dat nu?” zal je merken dat een kind daar meestal geen antwoord op heeft en blijft steken bij: “Nou gewoon…”.
Heb je te maken met ‘gewoon’ ondeugend gedrag dan is er meestal niet zo veel aan de hand. Je kunt met een goed gesprek het gedrag in goede banen leiden in de hoop dat je kind inderdaad iets heeft geleerd.
Maar wat als een kind structureel storend gedrag vertoont?
In dit geval is het zaak om eens een poosje intensief te gaan observeren en bij jezelf te rade gaan wat de reden zou kunnen zijn van het storende gedrag. En nog belangrijker: welke behoefte laat het kind zien met zijn gedrag.
Als je op deze manier observeert dan zou het zo maar kunnen zijn dat je heel ander gedrag ziet. Bijvoorbeeld het kind wat steeds maar door ieders verhaal heen schreeuwt of het kind wat altijd andermans speelgoed afpakt.
De behoefte van het schreeuwende kind zou wel eens kunnen zijn dat het heel graag gehoord wil worden en misschien heeft het de ervaring opgedaan dat het alleen gehoord wordt als het schreeuwt. Het andere kind zou best wel eens speelgoed kunnen afpakken omdat het een gevoel heeft van tekort te komen of het wil graag met een ander kind spelen en heeft nog niet goed geleerd hoe je dat doet: samen delen en spelen.
Als je op deze manier naar storend gedrag kunt kijken, kom je meestal tot de ontdekking dat het kind een goede bedoeling heeft met zijn storende gedrag. Door een verkeerde keuze komt het echter tot negatief gedrag wat zich steeds sterker laat zien. Een vicieuze cirkel is geboren.
Dus…observeer je kind en kijk goed naar de situatie en wat het kind precies doet. Bedenk welk gedrag jij zelf zou laten zien in dezelfde omstandigheden om iets te krijgen of te vermijden. Het antwoord voor positiever gedrag voor dat soort situaties is dan dichterbij dan je denkt.
Het enige wat je dan nog hoeft te bedenken is op welke andere manieren de behoefte van het kind vervuld kan worden. En als je met die insteek in gesprek gaat of een gedragsalternatief aanbiedt, heb je al veel gewonnen.
Het voordeel voor jezelf is dat gedrag ineens een heel andere dimensie kan krijgen waarbij het kind in zijn waarde blijft.
Lees ook: Tip 1: Je kind is uniek
Lees ook: Tip 2: Je kind is… en je kind doet…
Lees ook: Tip 3: Goedbedoeld gedrag van kinderen
Lees ook: Tip 3A: Wangedrag van kinderen?
Lees ook: Tip 4:Roze wolk of achter het behang
Lees ook: Tip 5: Complimenten voor je kind
Lees ook: Tip 6: Leer wat je nu nog niet kunt
Lees ook: Tip 7: Wees 100% betrouwbaar voor je kind
Lees ook: Tip 8: Negeer negatief gedrag en waardeer positief gedrag
Lees ook: Tip 9: Stop met vergelijken
Lees ook: Tip 10: Zorg voor structuur
Wil je een aantal keer per jaar artikelen ontvangen? Vraag de nieuwsbrief aan van de praktijk voor kindercoaching en de opleiding tot kindercoach
en Ik leer leren
De materialen voor de kindercoach vind je in de webwinkel….
De illustratie is gemaakt door studio staalkaart
Gedrag dat iemand laat zien is op een bepaald moment in iemands leven ‘de beste keuze’ geweest en zoals we allemaal weten, is gedrag moeilijker af- dan aan te leren. Bedenk dus inderdaad in welke situatie dit gedrag ‘ontstaan’ is en probeer van daaruit te werken. Het schreeuwende kind heeft inderdaad ontdekt dat dat op een bepaald moment de enige manier was om aandacht te krijgen. Het speelgoed afpakkende kind weet nog dat toen het klein(er) was, hij daardoor contact kreeg met het andere kind en/of aanwezige opvoeders. Dat plaatst gedrag soms in een heel anders perspectief. Je hoeft hem dan niet eens te leren dat ‘speelgoed afpakken niet hoort, maar dat je het vraagt’ (bijvoorbeeld), maar dat als hij contact wil met een ander kind of opvoeder, hij diens naam kan zeggen en misschien wel een vraag kan stellen.