Ze blijven komen, de vragen over concentratie problemen. Echter, deze vragen worden met rasse schreden ingehaald door vragen over faalangst.
Wat is er toch aan de hand dat kinderen steeds jonger worden doorverwezen met dit soort problemen?
Om het een beetje scherp te stellen, zeg ik meestal dat dit soort problemen niet bestaan. Uiteraard is dat niet helemaal waar, maar het is wel heel zinvol om te kijken waar werkelijk een hulpvraag zit in plaats van lukraak een diagnose concentratieprobleem of faalangst te stellen.
Wat speelt er allemaal
Het zal geen toeval zijn dat in deze tijd faalangst en concentratieproblemen de kop opsteken. In tegenstelling tot pakweg 30-50 jaar terug is school en liefst een hoge opleiding steeds belangrijker geworden. Daarnaast lijkt het wel of iedereen verschrikkelijke haast heeft om maar zo snel mogelijk kinderen te leren lezen. Neem daarbij de hele snelle opmars van de digitale en visuele wereld en je ziet allemaal bleke kindertjes met schermpjes voor hun gezicht.
Waar zijn de spelende kinderen?
Waar is de ‘ouderwetse’ screening op schoolrijpheid?
Waar zijn de ouders die durven loslaten dat kinderen gelukkig worden van goede cijfers en een zo hoog mogelijke opleiding in de toekomst?
Waar is de visie gebleven dat een kind zich ontwikkelt volgens een vast gegeven en dat ontwikkeling zijn eigen tijd bepaalt?
Wanneer de eisen aan kinderen steeds hoger worden en kinderen het idee hebben dat ze steeds meer moeten presteren dan gaat het ergens wringen en dat zien we dan terugkomen in het gedrag van kinderen.
Wat is concentratie
Concentratie is het vermogen om je aandacht ergens op te richten en je focus voor een bepaalde tijd vol te houden. Tegelijkertijd moet je ook in staat zijn om op een natuurlijke manier bewust te zijn van de omgeving.
Je moet een keuze kunnen maken waar je je aandacht op richt en goed alert in het hier en nu zijn.
Om nog bewust te zijn van de omgeving moet je een bepaalde mate van flexibiliteit hebben waardoor je kunt schakelen van je interne wereld naar je externe wereld. Er kunnen prikkels en invloeden binnenkomen en je schakelt terwijl je aandacht toch blijft bij datgene wat nodig is. Zo kan je geconcentreerd werken aan je taak, maar als de juf verdere uitleg geeft, kun je je daar op richten en daarna weer verder gaan met je taak.
Dit vraagt ook het nodige aan inspanning en doorzettingsvermogen. Daarnaast moet je in staat zijn tot gericht en planmatig handelen.
Overfocus of onderfocus
Wanneer je helemaal opgaat in je werk of activiteit, zoals bijvoorbeeld veel kinderen kunnen bij het gamen of tv kijken, heb je dus eigenlijk een overfocus. Je merkt de omgeving niet meer op en neemt ook niet meer waar of er iets belangrijks wordt gezegd of gedaan.
Laat je je daarentegen afleiden door ieder geluid, beweging, gevoel, gedachte of andere prikkel, dan heb je een onderfocus.
Wat doen de hersenen
Onze hersenen zorgen ervoor dat we ons kunnen concentreren en ze zorgen er in de eerste plaats voor dat we kunnen overleven.
En hier begint het hele verhaal.
Ons reptielenbrein wat zorgt voor onze overleving is continu gericht op mogelijk gevaar.
Ons zoogdierenbrein zorgt voor onze emoties en tenslotte hebben we onze voorste hersenen die ervoor zorgen dat we kunnen nadenken.
Vanaf onze allereerste begin tijdens de zwangerschap worden onze hersenen ook in deze volgorde aangelegd. Dit betekent dus concreet dat een kleuter nog niet zo heel goed en gemakkelijk kan nadenken.
Heeft deze kleuter dan ook nog bijvoorbeeld een moeilijke geboorte gehad, stress ervaren door omstandigheden, weinig beweging gehad en bijvoorbeeld niet of weinig heeft gekropen en zich niet zo thuis voelt in de klas of bij de leerkracht, dan is dat bijna het recept voor concentratieproblemen.
Wat moet een kind kunnen voor concentreren
Een kleuter reageert nog heel primair zoals we dat noemen op prikkels en impulsen uit de omgeving omdat de voorste hersenen nog niet zodanig zijn ontwikkeld waardoor de kleuter kan mentaliseren.
Dit is het in gedachten kunnen vormgeven van wat er aan de hand is en daarmee ook zichzelf geruststellen. Het is het benoemen en redeneren in gedachten en zorgt er onder andere voor dat een kind planmatig taken kan oppakken zonder in het wilde weg te beginnen.
Wil je dus in staat zijn om je op een natuurlijke wijze te concentreren dan moeten je hersenen dus al tot aardig wat in staat zijn. Voor jonge kinderen is dit nog maar beperkt mogelijk omdat ze dit nog aan het oefenen zijn.
Voor oudere kinderen is het noodzakelijk dat hun hersenen hun lichaam in bedwang hebben, dat ze zich volledig veilig voelen in de omgeving, dat ze een bepaalde motivatie hebben en weten waar ze mee bezig zijn en waar ze het voor doen.
Kinderen moeten dus stap voor stap leren structuur aan te brengen in hun taken en hun denken en daarmee leren ze leren.
Hoe herken je kinderen met concentratie problemen
- Het kind kan hyperactief zijn en veel bewegen en doen zonder nadenken
- Het kind kan impulsief zijn en reageren en doen zonder nadenken
- Het kind kan veel piekeren en komt niet tot werken
Bij deze drie vormen van concentratieproblemen is vaak het reptielenbrein heel alert bij deze kinderen. Dit reageert sneller voordat de nadenk hersenen het overnemen om te bedenken OF het zal reageren, HOE het zal reageren en WANNEER het zal reageren met WELK gedrag. - Het kind schrikt snel van aanraking, geluid of visuele prikkels
- Het kind heeft gespannen schouders en nek
- De beweging van de ogen is niet flexibel
- Het kind blokkeert bij stress en kan faalangst hebben
Bij deze vormen is het zoogdierenbrein vaak te alert en te snel geprikkeld waarna het reptielenbrein weer aan kan gaan. Ook hier komen de hersenen niet tot nadenken.
Dit komt veel voor bij hooggevoelige kinderen - Het kind lijkt dromerig en met zijn gedachten niet aanwezig
- Luistert wel, maar hoort niet
- Kijkt, maar ziet niet
- Zakt letterlijk in zijn stoel weg
- Moet moeite doen om de aandacht en focus vast te houden
Bij deze vormen kan het zijn dat de zintuigen niet goed samenwerken met de hersengebieden. Ieder mens heeft een voorkeur voor links of rechts. Niet alleen met je hand en voetbalvoet, maar ook met je ogen en oren en je hersenhelften. Als je in de klas zit en je zit met je oor naar links terwijl je rechts de voorkeur hebt, komt het geluid minder goed binnen. Als je ook nog last hebt van stress en dus je denkhersenen meer uit gaan en je reptielenbrein meer aangaat, gaat ook de onderlinge samenwerking meer verloren.
Wat nu?
Je kunt dus ontdekken welke vorm en wanneer een kind last heeft van concentratieproblemen. Wat mij iedere keer weer opvalt bij kinderen, pubers en jongeren en dan vooral kinderen met ADD is de afstemming van de innerlijke antenne zoals ik dat noem. Kinderen die veel problemen hebben met concentreren voel zich heel vaak niet fijn in hun klas of voelen zich niet gehoord of gezien door andere kinderen of de leerkracht.
Regelmatig is een probleem volledig opgelost bij het aanpakken van dit gegeven. Het gaat dan om de basis veiligheid en erkenning van je bestaan en je leren veilig te voelen, ook als de situatie moeilijk is. Dat vraagt dus in ieder geval veel mentaliseren.
Daarnaast heb je de kinderen wiens lichaam veel onrust geeft.De wiebelaars en friemelaars. Deze kinderen hebben het vaak nodig om te bewegen en hier blijkt vaak dat ze nog last hebben van niet goed verwerkte of geïntegreerd reflexen. Deze kinderen hebben heel vaak moeite met de kruisloop en andere spelletjes waarbij hun lichaam van links naar rechts, boven of onder en/of voor en achter moet bewegen. Dit komt ook vaak tot uiting bij dyslexie en dyscalculie.
Bewuste bewegingsoefeningen zijn hier noodzakelijk. Vooral de zogenaamde braingym oefeningen sorteren heel veel effect.
En dan hebben we nog een grote categorie kinderen die behoefte hebben aan rust, duidelijkheid, overzicht, serieus genomen worden en uitdaging en motivatie. Ook deze kinderen hebben mentaliseren en ook vaak braingym oefeningen nodig.
Concentratie en faalangst problemen hebben dus in eerste instantie dus alles te maken met ontwikkeling.
En zo is het cirkeltje weer rond waar ik mee begon. Kinderen hebben tijd nodig om zich te ontwikkelen om alle ontwikkelingsfasen op hun eigen tempo te doorlopen. Snel leren lopen en snel letters en kleuren kennen en kunnen tellen valt na verloop van jaren in het niet bij alle tijd nemen om te leren kruipen, om te rollen, om te buigen, voor en achter, boven en onder en alles met je lijf te hebben ervaren voordat de kennis in de voorste hersenen werkelijk kan landen en verwerkt worden.
Laten we dus hoge verwachtingen en de ipads zoveel mogelijk de deur uit doen en op de vloer gaan liggen rollebollen schaterlachen met onze jonge kinderen. Hoe meer het lijf weet dat het veilig is en alle bewegingen kan doen waartoe het in staat is, hoe beter de capaciteiten van het kind een stevige basis krijgen om later alles wat de hersenen te leren hebben te kunnen omdat alles dan tot rijping is gekomen.
Want…. Het gras groeit ook niet harder door er aan te trekken.
Ik ontdekte een aanpak die echt helpt bij concentratieproblemen
Steeds opnieuw kwamen er kinderen in mijn praktijk die feitelijk hele andere problemen bleken te hebben dan een concentratieprobleem.
Alleen… ze vertoonden wel alle bekende ‘symptomen’ van concentratieproblemen.
Ik ontdekte gaandeweg waar de werkelijke oorzaken te vinden zijn en hoe je vandaaruit moeilijkheden met concentratie wél effectief kunt aanpakken. Zo heb ik door de jaren heen honderden kinderen en pubers weer op de rit geholpen.
Meer artikelen:
Lees ook: Wat speelt er echt bij concentratieproblemen
Lees ook: Presteren door te concentreren
Lees ook: Concentratieproblemen bestaan niet
Lees ook: Leren als een vlinder of een schildpad
Lees ook: 13 tips voor concentratie problemen
Lees ook: Ontroerend: meester hoort mij niet
Mijn kind lijkt alle 3 de breinen te hebben/te zijn.
Hij is een voetballer, vind school niet zo nodig, als hij iets heeft gedaan kan hij het al is zijn denkwijze.
Daarnaast is stilzitten iets wat ie niet ‘kan’/verschrikkelijk vind (veel onrust in z’n lijf) en hij vindt het verschrikkelijk dat iemand anders bepaalt dat hij hele dag naar school moet en dat de juf bepaalt wat hij moet doen.
Ene juf is jong, duidelijk/strikt en daar heeft hij niet zoveel problemen mee.
De andere juf is van de oude garde en concentreert zich vooral op zijn gedrag en denkt dat hij niet kan rekenen.
Cijfers fluctueren enorm. Hij leert bijna tot niet voor een toets en haalt een 7,5. Spreekbeurt ook minimale voorbereiding en weer een 7,5…
Hij denkt zelf dat hij niet kan rekenen. (zit nu in 1 ster, vorig jaar in 2).
Groep 5/juf/groeien… het zal allemaal met elkaar te maken hebben.
www. estherfoppen. nl
Zo zie je maar hoeveel invloed leerkrachten hebben en ook hoe verschillend kinderen zijn… En soms zooo moeilijk voor de kinderen en ook leerkrachten om de match te vinden.
Een oud onderwijs adviseuse vertelde mij 20 jaar geleden in een persoonlijk gesprek “kinderen mag je niet dwingen. Niet tot ze 16 jaar zijn. Dan gaan ze raar doen. Met name de intelligente kinderen”. Kinderen hebben de gelegenheid nodig zelfkennis op te doen. Pas bij zelfkennis komt zelfvertrouwen.
Leraren op het basis en voortgezet onderwijs worden beoordeeld op het groepscijfer. Zij leggen onevenredige druk bij de slimme kinderen. Tevens wordt er veel meer getest dan vroeger. Wel 3x zoveel. Ook wordt vanaf groep 6 klassen opgedeeld in 3 groepen. Dan zie je de eerste kinderen al uitvallen. De psychische druk die we bij kinderen wegleggen is onterecht en onverstandig. De oud onderwijs adviseuse die mij dit toevertrouwde doceerde voor en na de 2e wereld oorlog.. Inmiddels is die kennis verloren gegaan, of wordt genegeerd.