Vaak zijn het kinderen met een lieve en zachte uitstraling die last hebben van woede aanvallen. Zo ook dit prachtige jongetje. Schuchter zat hij op de stoel en zoals hij erbij zat kon je je bijna niet voorstellen dat dit jochie op school grote brokken maakte op het plein en in de klas. Hij vond het heel spannend om bij mij te komen, maar ontdooide langzaam toen ik hem geruststelde dat heel veel kinderen bij mij komen om iets te leren zoals over boosheid.
De start van de sessie
Omdat hij het zo spannend vond, hield ik mijn inleidende praatje kort en vroeg al vrij snel waarmee ik hem zou kunnen helpen om nog beter te kunnen leren. Zijn antwoord was typerend en gaf gelijk de kern van het probleem aan. Hij zei met een verdrietige blik: “Ik moet leren niet meer boos te zijn”.
Als kinderen dit zeggen is hun lichaamstaal meestal heel verdrietig en ineengedoken en met zachte stem. Mijn hart breekt soms als kinderen hun probleem durven te vertellen en zo was het ook bij dit lieve prachtige jochie. Hij keek me ook nog aan met prachtige grote bruine kijkers.
Om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven en impact te gebruiken gaf ik hem eerst een compliment over hoe knap het was dat hij dit durfde te zeggen en toen zei ik tegen hem: “Je moet nu even héél, héél goed naar mij luisteren want ik heb een hele belangrijke boodschap voor je: Het is héél belangrijk dat je boos kunt zijn. Als je niet boos kunt zijn, kan ik alles met je doen wat ik wil. Ik kan je uitschelden, ik kan je slaan, ik kan je schoppen, ik kan dingen van je afpakken en allerlei gemene dingen met je doen. Is dat wat je wilt en is dat misschien ook wat er met je gebeurt op school?”
Hij had heel stil zitten luisteren en ook zijn moeder keek heel stil voor zich uit en knikte zachtjes.
Hoe gaat het verder
“Misschien…, misschien…” zei ik tegen hem “zou het voor jou veel handiger zijn om te leren WEL boos te zijn. Boos te zijn op een manier die je helpt en waardoor je misschien minder straf gaat krijgen. Dus misschien moet ik je helpen een manier te vinden HOE je WEL boos kunt zijn. Klopt dat?” Met een diepe zucht en een instemmend Ja werden we het eens. Ook zijn moeder kon zich hier helemaal in vinden en we besloten dat we dan nu verder konden gaan om te onderzoeken en te ontdekken hoe hij boos kon zijn op een manier die hem meer zou helpen.
Ik legde hem en zijn moeder uit over het stoplicht en vroeg hoe dit bij hem in zijn werk ging. Wat gebeurde er in het rood, wat deed hij eigenlijk als hij zo boos werd en wat gebeurde er in zijn lijf en in zijn gedachten. Heel precies vertelde hij over een paar incidenten en moeder kon het aanvullen met informatie van juf die ook ten einde raad was. Daarna kwam een belangrijke fase want ik was natuurlijk heel nieuwsgierig wanneer het wel goed ging en hoe het hem lukte zich in te houden als hij zich soms getergd voelde. Dit kwam in het oranje te staan en gaf al wat zich op de oplossing. Ik kon hem vertellen dat het heel knap was dat hij zich al zo goed kon inhouden. Dat wisten we dan maar vast. In het groen van het stoplicht schreven we op een goede manier leren boos te zijn. We stonden bij het groen ook even uitgebreid stil bij wat het hem allemaal zou opleveren als hij op een goede manier boos kon zijn. De voordelen waren overduidelijk en zorgden voor de broodnodige motivatie om te leren boos te zijn.
Oefenen
Nu we in kaart hadden waar het over ging, konden we aan het werk. Met het touw oefenden we zijn persoonlijke ruimte en situaties van het plein. We bespraken wat er kon helpen en wat niet hielp. Ook bespraken wie hem kon helpen en op welke manier hij om deze hulp kon vragen. Hij vond het erg moeilijk om hulp te vragen en daarom oefenden we deze situaties en schreven we op wat dit hem zou opleveren. Ook tekende ik met pijlen op het bord voor hem wat er gebeurde als hij wegliep en de jongens liepen hem treiterend achterna. Ik gaf met een pijl aan wat er nodig is in een dergelijke situatie. Hij herkende dit dagelijkse tafereel en zo konden we oefenen met sterk staan, aankijken en woorden en zinnetjes verzinnen die bij hem zouden passen om de ander te laten stoppen.
De afronding
Als laatste liet ik hem nog even op een matje staan als metafoor voor zijn plek. Ik vroeg hem of hij goed genoeg was en dat hij er recht op had dat andere kinderen naar hem zouden luisteren. Eerst stond hij nog wat schuchter, maar toen ik hem vroeg om te staan zoals we het hadden geoefend, gingen zijn schouders naar achter en keek hij me recht. Een Yesss… uitroep van mij deed de rest.
En omdat ik het niet kon laten om het er goed in te wrijven, gaf ik hem een klein duwtje en zei hem: “Goed zo, jij bent belangrijk, even belangrijk als alle andere kinderen bij jou op school en in je dorp. Ga nog maar een keer zo staan en onthoud het héél goed dat jij belangrijk bent en dat jij heel goed gaat leren om boos te zijn. Klopt dat?”
Van zowel hem als zijn moeder kreeg ik een volle Ja en een hoofdknik. Zijn moeder was even ontroerd en ik stuurde hem snel naar de armen van zijn moeder met het compliment dat hij heel hard had gewerkt en nu vast heel moe was.
We spraken af dat hij geen nieuwe afspraak zou krijgen. Hij mocht lekker gaan oefenen met wat hij zopas had geleerd en zijn moeder zou hem helpen door iedere dag met hem te bespreken hoe het hem was gelukt. En als het even niet zou lukken en hij toch weer zou slaan en schoppen dan was dat jammer. Hij wist immers nu dat het hij wel kon en de volgende keer weer op een goede manier boos zijn. De briefjes uit het stoplicht kon hij steeds weer even bekijken om hem te helpen. En mocht hij het wel heel moeilijk vinden, dan mocht hij zeker nog een keer komen. Hierop knikte zijn moeder het meest. :-)
Ferm stapte hij de deur uit en ik heb hem niet weer gezien….
Lees ook: Hoe kan je je grenzen afbakenen
Lees ook: Boze kinderen
Lees ook: De kindercoach is een stoplichtdenker
Lees ook: De kindercoach als Tomtom
Lees ook: Wat denkt een kind over de kindercoach
Lees ook: De kindercoach voegt iets toe
Lees ook: Het geheim van het boze kind
Lees ook: Wat NIET te doen bij boze kinderen
Hoe kom ik in contact met deze of dergelijke coach? Wij wonen in Amsterdam.
Via http://www.teaadema.nl kun je mij bereiken, maar ik heb de praktijk in Friesland.
Wanneer je een kindercoach in je eigen buurt zoekt, kun je altijd vragen of deze is opgeleid bij Centrum Tea Adema. Omgaan met boosheid en hoe dit samen met ouders en kinderen aan te pakken is onderdeel van de lesstof.