Jonge kinderen leven nog in een magische wereld waarin alles mogelijk is. Dit betekent voor de kindercoach dat je dan magie als hulpje kunt inroepen. Een mooie manier om daar gebruik van te maken, is een verhaaltje op maat schrijven.
De leeuw uit de dierentuin is voor een prachtig geadopteerd jongetje dat nog niet kan begrijpen waarom hij zo anders is. En daardoor zo nu en dan gekke streken uithaalt die hem “nog verder van huis” brengen.
Het verhaal kan hem helpen zich te identificeren met de leeuw. Om van de leeuw te leren dat je waardevol bent en hoort bij het gezin waar je woont én dat je eigen vader en moeder ook bij jou horen.
Er was eens…
Er was eens in een land hier heel ver vandaan een prachtig jong leeuwtje geboren. Hij leek precies op zijn pappa en mamma, een mooie bruine vacht, glanzende bruine ogen en prachtige manen op zijn hoofd. Zij waren erg trots op hem, maar het verdrietige was dat hij niet bij hen kon blijven wonen. Hij zou gaan wonen in een dierentuin in een land ver weg, over de bergen en de zeeën.
Op een donkere nacht waarin prachtige sterren aan de hemel stonden, kwam een mooie trotse pauw aanvliegen. Het jonge leeuwtje mocht zich verstoppen tussen de kleurige pauwenveren en doordat deze zo sterk waren, kon hij heerlijk leunen en rusten tussen die mooie kleuren. Zijn vader en moeder kusten hem verdrietig goedendag. Ze zouden hem missen, maar waren heel trots op hun jonge leeuwenzoon dat hij was gekozen om in het verre land te wonen. Hij was hún kind en zou dat voor eeuwig blijven.
Vliegen met de pauw
Over de bergen en de zeeën vloog het jonge leeuwtje met de pauw. De lucht was zwart en het enige licht kwam van de sterren die prachtig straalden. De pauw vertelde hem over zijn nieuwe thuis. De dierentuin waar heel veel verschillende dieren woonden. De pauw kon het weten, want hij woonde er ook. Omdat hij een beetje de baas was, kende hij iedereen. Hij vertelde over de oude beer die zo nu en dan bromde, over het kleine aapje wat vaak zo ondeugend was, over de zwaan die trots met haar snavel in de lucht liep, over de giraf die zo nieuwsgierig was, over de dolfijn die altijd vrolijk was, over de papegaai die vreselijk eigenwijs was, over de pinguïn die vaak zo druk was, over de hond die het allerliefste was en over zijn eigen pauwenkindertjes waar hij zoveel van hield.
De pauw vertelde in die donkere nacht terwijl ze over de bergen en de zeeën vlogen ook over de mensen in de dierentuin. Die ene oppasser die het gras altijd maaide, de oppasser die de jonge dieren alles leerde wat ze moesten weten, de verzorger die iedere dag het eten kwam brengen, de dokter die kwam als er een dier ziek was. Alles vertelde de pauw over hoe het leven eruit zou zien in dat land zo ver weg over de bergen en de zeeën.
En toen ze bijna in het land ver weg over de bergen en de zeeën waren, vertelde de pauw nog over de andere mensen. De mensen die vast naar het mooie jonge leeuwtje zouden kijken. In de hele dierentuin was er nog nooit een jong leeuwtje geweest met een mooie bruine vacht, glanzende bruine ogen en prachtige manen op zijn hoofd. De mensen zouden hem allemaal willen zien en hem willen aanraken en aaien. Oh, wat zouden ze hem mooi vinden en van hem houden.
En dan de kinderen. Die zouden eerst naar hem kijken en dan met hem willen spelen. Het zou vast een groot avontuur worden.
Een nieuw thuis
En na die lange reis over de bergen en de zeeën kwamen ze aan in de dierentuin. Alles was precies zoals de pauw had verteld. Alle dieren en alle mensen had de jonge leeuw leren kennen.
Inmiddels woonde hij al weer een paar jaar in de dierentuin. Iedereen kende hem en hij kende iedereen.
Hij had vriendschap gesloten met de oppasser die het gras maaide. Vaak mocht hij mee en dan keek hij naar die prachtige grote maaimachine. En met de oppasser die hem alles leerde wat hij weten moest maakte hij wel eens een beetje ruzie. Deze oppasser werd soms een beetje boos op hem als hij gekke dingen deed. Hij deed erg zijn best om zich goed te gedragen en wist gewoon niet waarom het zo nu en dan niet goed ging. Hij was de prachtige leeuw uit dat land van zo ver weg over de bergen en de zeeën en misschien raakte hij daarom nog wel eens in de war. De oppasser snapte dat niet altijd, maar hij kon wel merken dat deze oppasser wel blij met hem was in de dierentuin. De oppasser had nog niet ontdekt dat hij eigenlijk heel goed kon luisteren en leren. Dit zou de oppasser zeker nog ontdekken, reken maar…
Aan de andere dieren was hij snel gewend en hij maakte plezier met hen.
Van de grote mensen en de kinderen die in de dierentuin kwamen raakte hij nog wel eens in de war. Hij deed dan gekke dingen en maakte grapjes die niet zo goed uitkwamen. En als hij dan de oppasser met een strenge blik zag kijken, raakte hij nog meer in de war.
Maar gelukkig was daar de pauw en die vertelde hem dat het niet erg was. Hij was de mooiste en liefste leeuw in heel de dierentuin. Hij was precies goed zoals hij was en iedereen was dolblij dat hij bij hen woonde. Alles, alles, echt alles wat hij moest leren zou hem zeker gaan lukken.
En ooit, ooit zou de pauw weer eens met hem terugvliegen naar dat land ver weg over de bergen en de zeeën. En tot die tijd zou hij uitgroeien tot een trotse, sterke, prachtige leeuw die precies goed is zoals hij is en die alles kan leren wat nodig is.
De pauw kwam nog iedere avond bij hem langs en dan hadden ze het heel soms nog over de lange, lange reis over de bergen en de zeeën.
En altijd zei de pauw als ze gingen slapen: “jij hoort bij ons omdat we zoveel van je houden”.
Lees meer in categorie uit de praktijk en verhalen.
Meer informatie over de praktijk voor kindercoaching vind je hier en over de opleiding tot kindercoach hier.