Stralend stond ze aan de kant naar haar dochter te kijken.
Die zat wat ongemakkelijk op een paard en keek angstig om zich heen.
Ongevraagd vertelde ze mij dat ze zoooo trots was op haar dochter die nu paardrijles kreeg.
Een droom was in vervulling gegaan.
Haar droom wel te verstaan.
Zij had nooit op paardrijles gemogen omdat haar moeder paarden eng vond. En nu kon ze haar dochter geven wat ze zelf had gemist. Want zij zou haar dochter nooit tegenhouden in wat zij graag zou willen.

Een jonge vrouw belt mij met de vraag of ze mag deelnemen aan de opleiding. Ondanks dat ze geen achtergrond heeft in het werken met kinderen is het haar diepste wens en behoefte om kinderen te geven wat ze zelf nodig had. Ze zegt het letterlijk: “Mijn ouders waren er nooit voor mij en hadden niet door dat ik werd gepest. Nu wil ik kinderen helpen die worden gepest zodat ze niet zo alleen hoeven zijn”.

De volgende generatie moet het beter hebben

Waar onze ouders nog vonden dat wij moesten luisteren en ons moesten leren aanpassen, vinden we nu dat onze kinderen alle kansen moeten krijgen die er zijn om zich te ontwikkelen.
Waar onze ouders nog zeiden dat de juf of meester het voor het zeggen had, moet de juf of meester nu niet denken dat hij wat over mijn kind te beslissen heeft.
Mijn kind heeft recht op het beste en ik zal ervoor zorgen dat hij het krijgt.
Wij willen dat onze kinderen kansen krijgen die wij gemist hebben. We willen dat zij geen verdriet en angst hoeven voelen zoals wij dit hebben gevoeld.
In ieder mens zit het diepe verlangen dat hun kinderen het beter moeten krijgen dan zijzelf. Deze diepe behoefte maakt dat wij krachtig in actie komen als we zien dat het onze kinderen minder goed gaat.

Waar we blind zijn

Als ik zo gefocust ben om ervoor te zorgen dat mijn kind krijgt wat ik niet had, dan vergeet ik meestal te kijken naar wie mijn kind is en wat hij zelf echt leuk vindt.
Als ik uit alle macht probeer te voorkomen dat mijn kind verdrietig, bang of boos is dan zie ik niet dat min kind misschien zich zelf heel erg inhoudt of juist extreem uiting geeft aan deze emoties. Daarnaast geef ik misschien de boodschap aan mijn kind dat hij niet mag voelen.
Als ik dol ben op voetbal en teamsport, zal ik mijn kind al heel jong opgeven voor voetbal of hockey.
Als ik nooit vriendjes mee mocht nemen naar huis, zal ik mijn huis als een zoete inval beschouwen. Zelfs al vind ik dat stiekem helemaal niet zo fijn, maar vind ik dat mijn kind de gezelligheid moet hebben die ik vroeger bij andere vriendjes kreeg.

Het is een bekend gegeven dat we zelf nogal blind kunnen zijn voor de behoeften en talenten van onze kinderen.
Zeker daar waar we zelf hele positieve of juist hele negatieve ervaringen hebben opgedaan in onze kindertijd, willen we dat onze eigen kinderen meegeven of het er juist voor behoeden.
Je kunt het herkennen aan uitspraken als: “Ik wil dat mijn kinderen dat nooit mee maken”. Of juist uitspraken in de trant van dat ik zal geven wat zo geweldig was of wat ik zelf tekort kwam.

Hoe we reageren als we blind zijn

Als ik wil dat ik niet zo ga schreeuwen als mijn moeder, vind ik me zelf op een dag schreeuwend terug.
Ik verwijt dit misschien mijn kind omdat het mij zo uitdaagt.
Heel diep van binnen weet ik dat ik dan net zo ben als mijn moeder en ga vaak nog even harder schreeuwen omdat ik niet zo wil zijn.
Als ik vroeger heel erg gepest ben geweest, vraag ik mijn kind vanaf groep één iedere dag of andere kinderen ook lelijk deden.
Bij het minste of geringste signaal schiet ik in de stress en kom in actie. Dan ga ik of mijn kind nog meer bevragen of op verhaal halen bij de school die mijn kind moet beschermen.
Zo kan er een vicieuze cirkel ontstaan waar mijn kind zich als een slachtoffer leert gedragen en geen tools krijgt om op ongewenst gedrag te reageren.
Immers ik raak zelf van de kook en ben door mijn eigen geschiedenis niet in staat om mijn kind adequaat de gewenste sociale vaardigheden aan te leren.
En misschien wordt dit wel de motor om later kindercoach te worden.

Waar we denken te geven, maar juist nemen van onze kinderen

Als ik mijn kind geef wat ik zelf heb gemist, geef ik het eigenlijk aan mezelf. Immers ik geniet er nog van in de 2e hand.
De vraag is: Geniet mijn kind ook?
Als ik wil voorkomen dat mijn kind verdrietig, boos of bang is, ben ik eigenlijk bezig om zelf mijn verdriet, angst of boosheid te vermijden.
De vraag is: Leert mijn kind op een helpende manier omgaan met deze emoties als het voelt dat het er niet mag zijn? En hoe gaan deze emoties dan vormgegeven worden? Misschien in gemiep, gejammer of slachtoffer gedrag?

Je kunt je dus afvragen of dat wat jij wilt of niet wilt voor je kind eigenlijk iets is wat jij wilt of niet wilt?
Het antwoord op die vraag wat er mogelijk echt toe doet is of je kunt blijven zien of je je kind een plezier doet of jezelf.
Wetende dat je kind tijdens het opgroeien ondanks je toewijding ook butsen en kwetsingen zal oplopen. En dat is niet erg.

En ik hoop dat het meisje op het paard de moed vindt om haar mama te laten weten of ze écht van paarden houdt of dat ze zich ernaar toe sleept om mama te zien stralen.
En ik hoop dat de toekomstige kindercoach in staat zal zijn het verschil te zien tussen het kind helpen of zichzelf te helpen door te nemen van de kinderen onder het mom van geven aan kinderen.


Dit artikel verscheen in de weekendbijlage van het Friesch Dagblad op 12 augustus 2017.

Wanneer je deze tekst, of gedeeltes daarvan, wilt gebruiken vraag dan even toestemming.
De link mag gedeeld worden op social media.


Lees ook: Gehoorzaamheid is niet wenselijk
Lees ook: Opvoeden tot…. ja wat eigenlijk?
Lees ook: 9 zorgen over kinderen in deze tijd
Bekijk ook: Welk type strenge ouder ben jij?
Bekijk ook: Help kinderen zelfstandig te denken


Je las een blogartikel van Centrum Tea Adema…

…maar kijk gerust ook eens naar de andere informatie op onze website:

Op de hoogte blijven van nieuwe artikelen en video’s vol tips en inzichten?

Like dan onze Facebook-pagina of schrijf je in voor onze 2-wekelijkse nieuwsbrief. Allebei mag ook. ;-)