Iedere gemeente heeft de verplichting een centrum voor Jeugd en Gezin te openen. Opvallend is dat gemeenten dit heel verschillend aanpakken. In mijn gemeente heeft het Centrum voor Jeugd en Gezin alleen een verwijsfunctie naar de reguliere hulpverleningskanalen: Consultatiebureau, Bureau jeugdzorg, de GGZ, Schoolmaatschappelijk werk en anderen.
Andere gemeenten hebben een team specialisten die ouders direct helpen. Men geeft advies over enkelvoudige vragen zoals: “heeft mijn kleuter adhd want hij is zo druk of is mijn kind is hoogbegaafd”.
De gezinnen met meervoudige problematieken zoals schulden, verslavingen, medische of psychologische problemen en/of een combinatie van moeilijkheden worden doorverwezen.
De rol van kindercoach en opvoedcoach
In feite doen veel kindercoaches hetzelfde werk als de pedagogisch medewerkers in gemeenten waar wél een Centrum voor Jeugd en Gezin volledig is ingericht. In gemeenten die alleen een verwijsloket hebben komen ouders met hun kleine en grote zorgen over kinderen er bekaaid af. Ze zijn direct aangewezen op Bureau’s Jeugdzorg, de GGZ of andere “zware” vormen van hulpverlening. Er is in deze gemeenten geen plaats voor de ouder die tijdig wil inspringen op problemen. Het betreft regelmatig vragen die gerelateerd zijn aan levensfase problematieken. Deze vragen en problemen zijn met een kortdurende oplossingsgerichte aanpak in samenwerking met de ouders vaak snel op te lossen.
Inzicht in de betreffende ontwikkelingsfase van het kind en in de gevraagde capaciteiten van de ouders voor deze fase, geeft al vele handvatten voor ouders om de draad op te pakken. De geruststelling dat het tijdelijke problemen zijn die met een juiste aanpak vanzelf over gaan doet vaak wonderen.
De juiste aanpak
Van cruciaal belang kan zijn de genoemde juiste aanpak. Een peuter mag zijn behoefte aan autonomie oefenen door zo nu en dan flink kwaad te worden. Als ouders hier adequaat op reageren heeft de peuter voor altijd geleerd dat er grenzen zijn en heeft hij geleerd dat ieder in het gezin een eigen plek heeft, zoals ouders bezitten de autoriteit.
Gaan ouders in deze fase teveel toegeven aan hun temperamentvolle peuter dan zou het kunnen gebeuren dat het kind op 10 jarige leeftijd nog boos stampend op de vloer ligt en als puber een kort lontje (of zelfs geen lontje..) heeft ontwikkeld.
Dit gedrag is niet meer leeftijdsadequaat, ouders zijn inmiddels angstig geworden voor hun kind en geven almaar meer toe, tot het moment dat de GGZ de diagnose ODD moet gaan stellen: De oppositionele gedragsstoornis.
Gelukkig komt het niet vaak voor dat het zo uit de hand loopt en vaak is er ook al meer aan de hand, maar ik ken inmiddels de nodige grensgevallen.
En reken maar dat het een klus is om dán de schade weer te herstellen aan de onderlinge relaties!!
Jammer…….
Voor gemeenten en steden waar geen pedagogisch team is ingericht bij een centrum Jeugd en gezin, zou de kindercoach een welkome aanvulling zijn.
Helaas moeten ouders de kosten voor de kindercoach zelf bekostigen waardoor er een hoge drempel is opgeworpen. Een aantal keer per week krijg ik de vraag voorgelegd of de hulp wordt vergoed. Als men geen PGB heeft voor het kind moet ik veel van deze ouders doorverwijzen naar (zware) hulp die ze eigenlijk niet willen.
Hierdoor blijven er vele kansen liggen om preventief en betrekkelijk eenvoudig kinderen en ouders te helpen.
Want ook is het mijn ervaring dat ouders competent zijn voor hun opvoedtaak en dat juist de kortdurende oplossingsgerichte aanpak wonderen doet. En dan gaan ouders soms al na één afspraak opgelucht en gerustgesteld naar huis. Waar ze daar doen wat ze moeten doen. En kijken ze met een frisse blik naar de situatie en lossen het gewoon op.!
Meer in categorie: opvoedtips.
De Praktijk voor Kindercoaching heeft een (telefonisch) spreekuur voor opvoedvragen. U bent welkom.
Geef een reactie